Als een kip een bevrucht ei heeft gelegd gaat ze er op liggen om het warm te houden . Ze probeert de temperatuur zoveel mogelijk gelijk te houden . Op bepaalde tijdstippen keert de kip de eieren . Na ongeveer 21 dagen komen de eieren uit .
Een kuikentje in een ei noem je een embryo . Het embryo krijgt water van het eiwit en voedsel van de dooier . Dit wordt hierdoor minder waardoor het kuikentje ruimte in het ei heeft om te groeien . In het ei krijgt het diertje al kleine donsveertjes . Als het kuikentje te groot wordt voor het ei , pikt hij het ei stuk . Dit doet het kuikentje door met een ei-tand duizenden keren tegen de schaal te pikken . De ei-tand is een dun scherp hoorntje aan het eind van de snavel Het verdwijnt na een paar dagen vanzelf . Als het kuikentje uit het ei komt is het nat . Na een paar minuten probeert hij zijn spieren te bewegen . Een pasgeboren kuiken kan al gelijk lopen , eten en piepen . In het begin is het geel van kleur . Het eet en drinkt veel en groeit als kool . Het blijft de eerste dagen vooral in het zachte warme dons van de moeder . Daarna zullen ze meer zelfstandig op stap gaan . Als ze te ver afdwalen roept de moeder ze met geluiden terug . Na een paar dagen veranderen de donsveertjes in echte veren . Het kuiken wordt nu bruinig van kleur . De kuikens krijgen rode lelletjes onder de keel en hanen krijgen rode hanenkammen . Dan zijn ze dus helemaal volgroeid .