Ieder dier hoort bij een familie . De kat behoort tot familie van de kat-achtigen , net zoals de leeuw , de tijger , het jachtluipaard en de panter . Alle kat-achtigen zijn roofdieren . Ook de huiskat heeft iets wilds in zich en zal het jagen nooit afleren .
De kat is gebouwd om te jagen . Haar staart zorgt ervoor dat ze stevig blijft staan en haar evenwicht kan bewaren . Met haar snorharen kan een kat goed voelen . Zo botst ze nergens tegen aan . Het gehoor van de kat is zeer scherp . Ze hoort veel beter dan een mens . In het donker kan ze wel tot zes keer beter zien dan wij . De tong van de kat is heel ruw . Daarmee kan de kat zich goed wassen . Katten hebben klauwen met scherpe nagels , waarmee ze hun prooi vangen . Met hun vier grote hoektanden kunnen ze het dier doden .
Vrouwtjes - katten heten poezen , mannetjes - katten heten katers en jonge katjes noem je kittens . Een moederpoes krijgt 3 tot 5 kittens per keer . Ze worden al na twee maanden geboren .
Hoe een kat zich voelt kan je horen en zien . Als een kat spint heeft ze het naar haar zin . Spinnen is een zacht ronkend geluid . Een kat die blaast is bang . Ze zet haar haren dan ook rechtop en maakt een hoge rug . Katten vinden het fijn om geaaid of geknuffeld te worden . Met touwtjes en kleine speeltjes spelen vinden ze erg leuk . Door te spelen leren ze hoe ze een prooi moeten vangen .
Een kat vindt het fijn om ’s nachts buiten te zijn . Toch heeft een kat veel rust nodig en slaapt ze wel zestien uur per dag !
Niet iedereen is dol op katten . Sommige mensen zijn allergisch voor ze en moeten niezen als een kat in de buurt is .