De geschiedenis van de klarinet begint met de chalumeau . De mensen speelden daarop rond 1700 . De chalumeau had negen gaten zonder kleppen .
De eerste eenvoudige klarinet is rond 1720 door Johann Christoph Denner gemaakt . De klank van de vroegere klarinet leek veel op die van een trompet . Het woord klarinet komt dan ook van het Italiaanse woord clarino , dat kleine trompet betekende .
Aan het einde van de 18e eeuw werd er een klarinet ontworpen met 8 kleppen en al gauw daarna eentje met 13 kleppen . Dit is het instrument waar we tegenwoordig op spelen .
De klarinet bestaat uit 5 onderdelen : het mondstuk , het tonnetje , het bovenstuk , het onderstuk en de beker . Het mondstuk is het stuk waar je op blaast . Op het mondstuk maak je het rietje vast . Dit doe je met een rietbinder . Zonder het rietje kun je niet spelen , want als je blaast gaat het rietje trillen en die trillingen maken het geluid .
Het tonnetje is het rechte stuk tussen het mondstuk en het bovenstuk . Het tonnetje is tussen de 5 en 10 centimeter lang . Het bovenstuk wordt ook wel linkerhandstuk genoemd , dit zijn de kleppen en toongaten die je met je linkerhand bedient . Het onderstuk wordt ook wel rechterhandstuk genoemd , dit zijn de kleppen en toongaten die je met je rechterhand bedient . De beker versterkt het geluid . Als de beker er niet op zou zitten zou je amper horen wat je speelt .