Je hebt uren door het bos gelopen . Je bent moe en je hebt dorst . Wat is er gebeurd ? Je durft het bijna niet toe te geven , maar je bent verdwaald . Je hebt geen idee waar je bent , waar voor en wat achter is . Je denkt : ‘Had ik nou mijn kompas maar meegenomen . ’ Inderdaad . Had je je kompas maar meegenomen , dan had je kunnen bijhouden waar je was . Je hebt bijvoorbeeld een half uur naar het noorden gelopen en een kwartier naar het oosten . Dan moet je nog ongeveer vijfendertig minuten naar het zuidwesten en je bent weer terug .
Een kompas maakt gebruik van het magnetisch veld dat rond de aarde ligt . Een kompas helpt je de weg te vinden . Het geeft aan waar het noorden is . Daardoor weet je ook waar het oosten , zuiden en westen is . Dat kan ontzettend handig zijn . Voor zeelui bijvoorbeeld . Langs de kust kunnen ze zich nog oriënteren door vuurtorens en andere lichtbakens . Maar hoe moeten ze op volle zee weten waar ze zijn ? Of piloten hoog in de lucht ? Daar hebben piloten echt apparatuur voor nodig .
Een kompas zit meestal in een doosje . De ronde schijf waarboven de naald draait , heet een windroos of kompasroos . Op de kompasroos staan de windstreken : het noorden , oosten , zuiden en westen . De wind kan immers uit al die streken komen . Tussen het noorden en het oosten ligt het noordoosten . Dat is ook een windstreek .
Meestal worden de windstreken op het kompas aangegeven met de eerste letters van de Engelse woorden daarvoor . Een N van North , een E van East (zeg : iest) , een S van South en een W voor West .
Hoe gebruik je een kompas ? De kompasroos en de naald zitten los van elkaar . Je houdt het kompas horizontaal , totdat de naald het noorden gevonden heeft . Dan draai je de kompasroos tot de N onder het puntje van de naald staat . Je kunt nu de overige windstreken aflezen . Het kompas is uitgevonden in China .
Een kompas is een handig hulpmiddel , dat is duidelijk . Toch hoef je niet helemaal hulpeloos te zijn zonder dit instrument . Je kunt ook de stand van de zon gebruiken om te bepalen waar je bent . Je weet dat de zon opkomt in het oosten , om twaalf uur in het zuiden staat en ondergaat in het westen . Zie je de zon en weet je hoe laat het is , dan kun je er met een beetje gepuzzel wel achter komen waar de windstreken zijn .